Door Hanneke Leroux

Goudse Stadsdichter

Voorgedragen tijdens ons najaarsconcert van 2016

Vrij spel 
Het moment gevangen als de wind in de vleugels van een hongerende zeemeeuw
De zoete smaak van zout
Het kind dat rondom ons een zeesterrenhotel bouwt
Wij in het toen en daar liggend op het strand gevouwen in elkaar
Kussens van zand
Twee schelpenmenu's op blote voetjes gebracht
De zomerdag transformeert spelenderwijs in duizend-en-een-nacht 
Het moment gevlogen wegdrijvend op het tij
De smaak van bitterzoet
De wegebbende stem van een kind in de verte
Wij in het hier en nu rechtop staand los van elkaar voeten in zee hongerend naar die duizend-en-een-nacht
Een licht gevoel van heimwee want geen enkele zomerdag voelde sindsdien meer zo zacht


Gouda bij nacht

Van bovenaf ziet de stad er niet anders uit
Nietsvermoedende mensen komend en gaand wie weet waarheen
De Goudse contouren en grenzen onmiskenbaar herkenbaar
Maar van binnen broeit er iets
Het is nog licht.
De avond valt voor het eerst weer helder en zacht
Een enkel wolkje aan de lucht
Een wethouder fietst eenzaam weg van het Huis van de Stad
Iets grijpt ons dan naar de keel we weten niet wat
Van bovenaf ziet alles er nog hetzelfde uit
Van binnen broeit er iets
Het gaat over grenzen
Het gaat over politiek
De teerling wordt geworpen
De nacht valt radeloos over onze stad

Einder

Als de kille vijand blootvoets
jou van achteren besluipt
En dan als een nare ziekte
stiekem  in je lichaam kruipt
En je plots bedrogen uitkomt
om de dood die zich ontpopt
Nu je ooit gezonde lichaam
met de ratrace is gestopt
En de waanzin van niet weten
gapend als een inktzwart gat
je de adem doet benemen
als een niet gewenste schat
die je eetlust ondermijnt
Als jouw toekomst heel dichtbij blijkt
waar je eerder plannen had

Kan  de zon je dan verwarmen  ?
Kun je drijven op het water?
Wil jouw liefste je omarmen?

Laat je troosten troosten troosten
Er is altijd nog een later

Goudse Liefde 
Zal ik jou vergelijken met de zoetste appeltaart
vers gebakken op een late zomerdag in september?
Ik heb jou liever

Ik heb je liever dan dat
Ik heb je liever dan pastelkleurige bruidssuikers na een belofte van eeuwige trouw
Veel liever heb ik jou met een kop koffie aan een karig gedekte keukentafel
En liever dan het genieten van een koninklijk ontbijt tussen de lakens bij het eerste ochtendlicht
geniet ik jou 
Ik heb je liever dan een lang verhaal
Ik dicht jou liever in een kort gedicht:
Goudse stroopwafel
ik proef je rond goudgeel geruit

Zolang jouw stroop stroomt door mijn bloed
zal ik je vergelijken met het zoetste zoet
zal ik je proeven als de verleidelijkste kus
lust ik je liever dan mijn liefste lust

Stadsberichten

De woorden drijven stil door 't verlaat
omgekeerd, gespiegeld
in een vreemdsoortig schrift

Een hond, staand op een boeg,
blaft staccato zijn vaarwel tot hoog over de sluis
naar verderop waar juist de dichter gaat

en zwijgt dan in het Mallegat
De enorme sluisdeuren heffen zich
om beurten
In het kielzog
buitelen de woorden
plotseling uitzinnig mee
in de watermacht

en stromen langzaam verder
door de rivieren navelstreng
Ze komen pas bij zinnen
in het zicht van de zee
waar ontheemd
de dichter wacht

Verpleegkunst 

En ofschoon je nu naar huis zou gaan
jij zwijgend en onbekend
door de straten van de stad zou gaan
juist nu
de schimmen in mijn kamer
langer dreigen te worden
langer dan de schaduwen van een delier
mijn doodsangst pulseert
op het kunstmatig zoemen van mijn vitale signalen
ben je op zachte voeten teruggekomen
stem jij als een concertmeester het instrumentarium op elkaar af
leg je jouw hand heel even op de mijne
dan kleurt het witter en helderder in mijn hoofd
tuimel ik terug op aarde 
En als je dan weggaat
zal alles om mij heen lichter zijn
zal de pijn zachter voelen
zullen alle geluiden zingen
als in een helend intermezzo
dan leg ik mijn hoofd op mijn armen en slaap 
En als je dan morgen terugkomt
zal ik niet genezen maar veel beter zijn
dan zal ik je bij je mooiste naam noemen 
Moeder van alle kunsten

Hollandsche IJssel

Terwijl ik hier stroom en de weilanden hierachter nog loeiend groen zijn de sloten daartussen nog kwakend kroos zijn de reiger op de dijk lijkt te twijfelen of hij zal dalen
Terwijl ik hier stroom en de regen niet hoost, het water niet stijgt de nacht toch verdwijnt, de zon alweer schijnt de bodem niet verdrast of vermoerast het veen niet inklinkt of oxideert tot wat het ooit was
Terwijl ik hier stroom en jij, aan een dis van zuurstof en klei, je stadsgezicht weergaloos laat spiegelen in mij je verwonderend over het komen en gaan van het tij
Terwijl ik hier stroom langs natuurlijke oevers en Schielands hoge dijk het hoogteverschil ongelijk maar toch in een evenwicht als een weegschaal met aan weerszij het juiste gewicht en het koud zorgvuldig wordt ingewisseld voor goud 
daalt de reiger precies in dit ogenblik

Dichter  op Gouda

Louter lichtende lijnen
Van stadhuis naar godshuis
Van schouwburg fel gekleurd reikend naar bioscoop
Van cultuur naar cultuur
Van mijn
naar ons thuis
Er loopt geen grens
tussen bibliotheek en Vromanplein
tussen stad en water
tussen stad en weideland
tussen mijn en jouw stad

Een stad om te blijven
Nergens een scheidslijn
Grenzeloos
Dichter op Gouda kan ik niet zijn

Dichterbij 
Klaarlichte lente
De natuur inspireert
En ademt ontluikende bloesem uit Vederlicht
Alle zintuigen op scherp
Oren en ogen wijd open

In de tuin van jouw ontluikende gedachten
Kleur jij je hemel blauw
Raak je het sterrenstof aan
​Spin je jouw mooie woorden die nog liggen te wachten 

aaneen tot een gedicht